Vakantie in Botswana en Namibië (Juni 2024)

Vorig jaar zijn we in Namibië op vakantie geweest, en dat was goed bevallen. Nu wilden we Botswana ook verkennen. Van collega’s had ik gehoord dat het allemaal minder gecultiveerd is in Botswana. Omdat de grens met Botswana op 3 uur rijden van ons huis ligt en een georganiseerde reis erg prijzig bleek, besloten we in Johannesburg een auto te huren (je hebt een 4×4 nodig) en vandaar naar Botswana (en Namibië te rijden). Na bestudering van wat reisschema’s kwam ik op een route uit de ons naar het noorden van Botswana voerde (Chope National Park), tot bij Victoria Falls (die overigens in Zimbabwe/Zambia liggen), en vandaar naar de Caprivi strip in Namibië en vandaar weer terug in Botswana naar de Okavanga Delta. Vandaar gaan we dan weer terug naar Zuid-Afrika. Bij navraag bij onze jongens bleken Rinse en Koen wel interesse te hebben om mee te gaan met deze roadtrip.

Omdat het boeken via een organisatie erg prijzig bleek, heb ik met behulp van booking.com en soms direct boeken een route gepland en de lodges/hotels gereserveerd. De auto hebben we via Bushlore gehuurd.

Onze geplande route naar Botswana/Namibië

Om vrijdag 7 juni konden we de auto ophalen. Het was een Toyota Fortuner, deze auto reed ik voorheen ook zelf, maar deze was een 4×4 en had daarnaast een extra brandstof tank (45 liter extra), een tweede reserveband en een tweede accu. Bovendien was er allerlei uitrusting aanwezig voor noodgevallen, o.a. lekke banden en vast komen te zitten. Ik heb de auto samen met Koen opgehaald, zodat we allebei in deze auto konden rijden. Koen en Rinse waren de dag ervoor aangekomen. Oorspronkelijk zouden ze woensdag aankomen, maar KLM besloot de vlucht op woensdag te annuleren.

Onze huurauto, een Toyota Fortuner 4×4

Op zaterdag 8 juni zijn we dan vertrokken richting Botswana. In reisverslagen had ik gelezen dat de normale grensovergang nogal druk kon zijn en een aantal mensen gaven het advies via Stockpoort de grens over te gaan. Dit is een kleine grensovergang waar geen vrachtverkeer de grens over mag. Vlak bij de grensovergang lag een lodge (Stockpoort border lodge) waar je kon overnachten. Omdat we in Botswana niet direct iets geschikts tegenkwamen, had ik deze lodge geboekt, zodat we de volgende dag een behoorlijke afstand in Botswana konden afleggen. De lodge was eenvoudig, maar verder prima. De grens was op 300 meter en inderdaad was het snel en eenvoudig om de grens over te gaan. Eerst moest je bij de Zuid-Afrikaanse douane een stempel halen, vervolgens een stukje rijden naar de Botswaanse douane, waar we weer een stempel kregen en ook voor de auto een wegenbelasting moesten betalen. Ook werden we gecontroleerd op vers vlees en groente, want dit mag niet mee de grens over. De 2 appels die we nog hadden heb ik aan de douaniers gegeven, verder hadden we alleen bereid vlees bij ons. Ook moesten we met onze voeten (en de auto) door een ontsmettingsbak, dit alles vanwege mond- en klauwzeer. Botswana exporteert veel rundvlees en is erg bang voor mond- en klauwzeer dat de export kan belemmeren. Deze controles op vers vlees kwamen we ook binnen het land zelf tegen, want je mocht niet zomaar vrij vers vlees van de ene regio naar de andere brengen.

Tot de grens was de weg verhard, maar na de grens werd het een gravelweg voor ongeveer 50 km. Daarna kwamen we op de hoofdweg terecht, die van Gaboronne (de hoofstad, in het zuiden), naar Kasane (in het noorden) en Maun (in het noordwesten) liep. Deze weg was verhard en over het algemeen goed. Wel was er bij iedere plaats, hoe klein ook, een behoorlijk stuk met snelheidsbeperkingen van vele kilometers. Onze bestemming die dat is Nata, waar we een 2 tented accomodations hebben gereserveerd, in totaal moesten we die dag ongeveer 550 km rijden. Op onze route komen we door Francistown, wat een redelijk grote stad is. Omdat er in deze stad ook een Woolworths lijkt te zijn, en Rinse daar hopelijk zijn geliefde hamburgers kan vinden, wilden we daar boodschappen doen. Het bleek echter dat de Woolworths in Francistown erg klein is, met nauwelijks verse spullen. Daarom moesten we uiteindelijk ook nog naar een andere supermarkt. En deze ervaring herhaalde zich meerdere keren tijdens deze vakantie. Het bleek erg lastig glutenvrije hamburgers te vinden. Gelukkig had Rinse naar voor een aantal dagen broodjes mee, zodat we daar niet direct naar hoefden te zoeken. Glutenvrij brood hebben we echter geen enkele keer kunnen vinden, in geen enkele supermarkt in Botswana.

Na Francistown zijn we doorgereden naar Nata. Onderweg hadden we nog wel even een probleempje, ik haalde een vrachtauto in (dat gebeurd regelmatig, want ze rijden nogal eens erg langzaam), maar daardoor had ik een snelheidsbeperking gemist en werd in gestopt door een politieauto die daar net snelheid aan het meten was. De politie vertelde mij dat ik te hard reed. Vervolgens moest ik meekomen naar de auto en werd mij getoond dat ik ruim 600 pula (de lokale munt) moest betalen. Toen ik zei dat dat wel erg veel was (het is ongeveer 40 euro), werd mij gevraagd hoeveel ik dan wel wilde betalen. Ik had begrepen van collega’s dat Botswana niet corrupt was, maar dat klopte dus duidelijk niet. Ik heb dus wat minder betaald en kon direct doorrijden.

De tented accomodation bij Nata lodge zag er mooi uit, alleen was de douche buiten (maar wel afgeschermd). En de temperaturen daalden die nacht snel tot niet zover van het vriespunt. Het beddengoed hield niet echt over en het waren dan ook 2 koude nachten in deze tented accomodatie. We konden eten in de lodge en dat smaakte goed de eerste avond. De volgende dag hebben we een bezoek gebracht aan de Makgadikgadi-zoutpannen. Wanneer er water staan, is er een uitbundig vogelleven, met o.a. flamingo’s, maar deze tijd is het er erg droog en zie je alleen een grote zoutvlakte, met wat dieren die goed tegen de droogte kunnen. Wel hebben we nog vogels kunnen spotten rond de lodge.

Makgadikgadi-zoutpannen

Die avond hebben we weer gegeten in het restaurant van Nata Lodge, maar deze keer was het eten een stuk slechter. Het vlees was niet mals en was maar lastig weg te kauwen. Bovendien was de friet ongaar en vet. Dit hebben we ook gemeld, maar daar werd verder niets mee gedaan.

De volgende dag reden we verder naar Kasane, dat in het noordwesten van Botswana ligt, tegen de grens met Zambia, Namibië en Zimbabwe. Het is er erg toeristisch, omdat die ook de toegang is tot het Chobe National Park en bovendien aan de Chobe rivier ligt. De route was ongeveer 320 km. We wilden er rond de middag aankomen, zodat we aan het eind van de middag nog een cruise konden maken op de Chobe rivier. In Kasane had ik voor 3 nachten een self-catering accommodatie gereserveerd (Tlou Safari Lodge). Dit bleek een mooi huisje te zijn, met 2 slaapkamers, waar het ook een stuk minder koud was dan de vorige 2 nachten. Bij aankomst hier heb ik gelijk een bootcruise gereserveerd, waarvoor we dan om half 4 op werden gehaald. Deze bootcruise was erg mooi, de boot bracht ons naar het Chobe National Park (waar de rivier onderdeel van is) en we zagen vele dieren zich rond de rivier ophouden. Bovendien bleven we op de boot tot we de zon onder zagen gaan boven de rivier. De rivier is trouwens tevens de grens tussen Botswana en Namibië.

Zonsondergang op de Chobe rivier

Die avond hebben we gegeten in het restaurant van de Lodge, het eten was eenvoudig, maar verder prima.

De volgende dag wilden we het Chobe National Park zelf per auto verkennen. Het gebied langs de rivier stond bekend om zijn vele dieren en we wilden dan ook het stuk langs de rivier gaan rijden. Het eind was bij de brug, die tevens de grensovergang naar Namibië was. We wisten niet precies de routes in het park, maar we hadden beschikking over 3 kaarten op onze mobiele telefoons/tablets. Navigeren deden we over het algemeen gewoon met Google Maps, maar we hadden als alternatief ook OSM And. En dat bleek in dit park goed uit te komen, want er stonden meer wegen op dan Google Maps. In principe was het echter gewoon de weg volgen langs de rivier. Als laatste hadden we ook nog Track4Africa. Dit waren de nauwkeurigste kaarten, maar hier kon je helaas niet op navigeren.

Bij binnenkomst van het park was er maar 1 weg, en die ging omlaag naar de rivier. Hier maakten we ook voor het eerst kennis met mul zand, want deze weg omlaag ging door mul zand en al snel heb ik daarom onze 4×4 ingeschakeld. Bij de rivier aangekomen werd het wat beter, met soms ook mulle plekken. We hebben allerlei dieren gezien, maar helaas geen katachtigen. We kwamen ook niet veel auto’s tegen, dus we waren vaak alleen. Via de kaart van OSM And konden we een aantal interessante plekken opzoeken. Vooral de plekken dichter bij de rivier met uitzicht interesseerden ons. Ook was er ergens een picknickplaats, waar we rond koffietijd arriveerden. Deze picknickplaats bleek vol meet velvet aapjes te zitten en die probeerden eten van je te ‘stelen’. Het was dus erg opletten dat er geen etenswaren werden weggepakt.

Op de kaart bleek er ook een uitzichtpunt dichter bij de rivier te zijn, die wat verder van de hoofdroute afweek. We gingen die kant op, en de weg was soms behoorlijk mul. Op een gegeven moment moest ik kiezen of ik het pad rechts of links nam en ik koos voor links. Dat was dus verkeerd, want we kwamen in een enorm mul stuk zand waar de auto in vastliep. We hadden een automaat en ik probeerde door meer gas te geven voor- of achteruit los te komen. Dat lukte echter niet, ook omdat de automaat steeds wilde opschakelen. Pas later had ik door dat ik de automaat op handmatig moest zetten, maar toen was het al te laat. we zaten muurvast en graven had maar weinig effect. Ook was ik vergeten wat lucht uit de banden te laten. Iedereen die hier op gravel/zandwegen gaat rijden, verlaagd de bandenspanning tot soms wel 1 bar, waardoor je meer draagvlak hebt. We stonden ook nog net achter een heuveltje, waardoor we van de hoofdroute niet echt zichtbaar waren. Gelukkig had ik nog wel een beetje mobiele ontvangst, maar van het Nationale Park was er geen enkel telefoonnummer te vinden. Ook op ons toegangsbewijs stond geen enkel telefoonnummer. Rinse en Koen gingen op een gegeven moment wat verderop staan, zodat we konden proberen de aandacht te trekken van passanten, maar die waren er maar erg weinig. Ik heb toen onze Lodge gebeld met de vraag of zij ons konden helpen. Zij zouden wat proberen, gaven ze gaan. Na ongeveer 1,5 uur wisten de jongens echter de aandacht van een passerende auto te trekken. Het bleek een Zwitsers stel te zijn dat met een Landcruiser in Botswana aan het rondtoeren was. Voor deze auto was het een fluitje van een cent om mij achteruit uit het zand te trekken. Na vele bedankjes reden zij weer verder en kwamen bijna zelf vast te zitten. Na een korte lunch op deze plaats, zijn we zonder verdere problemen van daar weer op de hoofdroute gekomen.

De auto stond met de bodem op het zand
En dit was het gat dat achterbleef

Zonder verdere problemen hebben we de rest van de route vervolgens afgelegd en zijn daarna via de verharde weg terug naar Kasane gereden.

Die avond hebben we voor het eerst zelf gekookt (glutenvrije pasta).

Voor de volgende dag (donderdag) had ik enkele weken daarvoor een bustocht naar Victoria Falls geboekt. Victoria Falls zijn watervallen, de grootste van Afrika en erg toeristisch. Ze zijn van 2 landen uit te bekijken, Zimbabwe en Zambia. Omdat Zimbabwe het beste uitzicht geeft, gaan we naar Zimbabwe. Met de auto dat land ingaan is niet eenvoudig, je moet de auto importeren en dat kost behoorlijk wat geld en tijd. Daarom worden er vanuit Botswana dagtochten naar de Victoria Falls georganiseerd. Om het land in te komen, moet je als Europeaan 30 USD p.p. betalen voor een visum. Dit is trouwens meer voor Engelsen (50 USD) en Canadezen (75 USD). Je hebt verder geen extra papieren nodig, als je deze 30 USD maar betaald. Vanuit Kasane is het ongeveer 1 uur rijden naar de Victoria Falls. Bij de Victoria Falls ligt ook een dorpje met de gelijknamige naam Victoria Falls. Daar aangekomen komt de volgende kostenpost. Het uitzichtpunt zelf is een Nationaal Park en daarvoor moet je als buitenlander nog eens 50 USD toegang betalen. Omdat ik en Tineke echter in Zuid-Afrika wonen, hebben wij de prijs voor Zuid-Afrikanen bedongen en betaalden wij (maar) 30 USD p.p. Daarna konden wij van het uitzicht over de Victoria Falls genieten. Deze waterval is niet zozeer hoog, maar vooral erg breed. En soms sta je in de druppels van de waterval, getuige ook onderstaande foto’s.

Na het bewonderen van de waterval hebben we gegeten in een plaatselijk restaurant, met uitzicht op de rivier.

Daarna zijn we weer teruggereden naar Kasane, met 4 stempels extra in het paspoort. En die avond hebben we gegeten bij Nando’s. Dit is een kiprestaurant en volgens de allergenenkaart zou de kip glutenvrij moeten zijn. Het kostte enige moeite om dat echt te achterhalen, maar uiteindelijk bleek de kip inderdaad glutenvrij. We hebben hier afgehaald, het restaurant stond letterlijk naast de Lodge, en bij ons huisje gegeten.

De volgende dag was het al weer tijd verder te rijden, we gingen nu de grens naar Namibië over en verbleven een paar dagen in de Caprivi strip. Als je naar het land Namibië kijkt, zie je dat er in het noordoosten een stukje uitsteekt, dat is de Caprivi strip. We waren daar vorig jaar op onze rondreis in Namibië niet geweest, maar nu is het dichtbij en daarnaast kun je via dit stukje Namibië weer terug in Botswana richting Maun komen, zonder met veel slechte wegen te maken te hebben. En daarna wilden we naar Maun, aan de voet van de Okavanga Delta.

We hadden 2 nachten geboekt in een Tented River Chalet in Camp Kwando. Dit kamp ligt aan een riviertje dat tevens de grens met Botswana vormt. Het wordt gerund door een Duitse vrouw en we hadden hier half pension, dus met het avondeten erbij. Bij navraag over glutenvrij vertelde zij dat het geen probleem is, zij past de gerechten erop aan. En het bleek zelfs dat ze ook zelf glutenvrij brood bakte. Het eten was dan ook prima in deze lodge en de accommodatie ook, maar wel een beetje apart:

We hadden een rieten dak, maar de wanden waren tentdoek. En vanaf ons balkon zagen we de zonsondergang:

We waren al rond de middag bij dit kamp, na een lunch zijn we dan nog een dichtbijzijnd Nationaal Park ingereden (Mudumu Nationaal Park). Die nacht koelde het behoorlijk af, en in de ochtend was het erg fris in onze tent. En de douche die halfopen naar buiten was, was ook behoorlijk fris, ook al omdat alles eco was en het water dus niet bepaald rijkelijk stroomde. Dit is niet echt een accommodatie om in de winter te bezoeken.

En de volgende dag hebben we een ander Nationaal Park in de buurt verkend (Bwabwata Nationaal Park- Kwando Core Area). Hier kon je alleen met 4×4 terecht, maar dat was verder geen probleem. Het zand was soms mul, maar met de ervaring van 2 dagen eerder wisten we nu hoe problemen te vermijden.

De volgende dag gingen we naar de volgende Lodge, Shametu River Lodge. De afstand die we die dag moesten rijden was niet groot, dus voordat we naar de Lodge gingen, hebben we nog eerst weer in een ander deel van het Bwabwata NP rondgereden, dit keer Mahango Core Area.

De Lodge zelf lag aan de rivier, en onze huisjes hadden weer uitzicht op de rivier. En we hadden uitzicht op Popa Falls, maar als je Victoria Falls hebt gezien, zijn dit niet meer dan wat waterversnellingen.

We bleven hier maar 1 nacht, de volgende dag moesten we naar Maun rijden. Dit betekende een grensovergang en 450 km rijden, een lange rechte weg naar Maun. We hadden ook dit keer halfpension, en met enige discussie kregen we ook weer een prima glutenvrije maaltijd.

De volgende dag zijn we op tijd vertrokken, de grensovergang verliep vlot. Wel was er ook een controle op vers vlees. We hadden nog wat gehakt wat we in Kasane hadden gekocht (dus Botswana) en dit mocht gelukkig verder mee. Na de grens kwamen we nog een paar plaatsen tegen, maar ook vaak een compleet verlaten weg.

Op een paar stukken was de weg behoorlijk slecht, vooral door werkzaamheden. Maar het laatste stuk was de weg weer prima.

In Maun hebben we nog een paar supermarkten bezocht, op zoek naar glutenvrije broodjes en hamburgers, maar we vonden nauwelijks iets. Ook waren we al dagen op zoek naar gasflesjes voor onze brander. Deze hadden we uit Zuid-Afrika meegenomen, maar het gas was na een week op en we konden nergens dezelfde flesjes vinden. Uiteindelijk hebben we pas terug in Zuid-Afrika weer flesjes kunnen kopen. Op een paar plaatsen hadden ze deze wel gehad, maar ze waren op. Dat betekende dat Rinse geen hamburgers/eieren kon bakken voor zijn lunch.

In Maun had ik voor 3 dagen een huisje gehuurd (via Booking.com). Bij aankomst bleek dat de eigenaar een Nederlander was die al lang in Botswana woonde. Het huisje was groot, maar de inrichting was erg ouderwets.

Omdat ik niet wist hoe de wegen in de Okavanga Delta waren, had ik al maanden daarvoor een safari geboekt, voor een hele dag in de Okavanga Delta. Dit gebied is erg groot en het kan er erg nat zijn. Het water komt vanuit Angola hier naartoe stromen en ik had begrepen dat het in Juni nog erg nat kan zijn. Dat was echter dit keer helemaal niet het geval. Het was kurkdroog en we zijn de hele ochtend aan het rijden geweest om maar bij het eerste water te komen. In dit gebied (Moremi Game Reserve) liggen ook een aantal private Lodges. Ik had daar ook naar gekeken, maar een aantal kun je alleen met een vliegtuigje bereiken en bovendien was de prijs per nacht per persoon exotisch (800 euro of meer). Vanuit Maun bleek het echter nog meer dan een uur rijden voor we zelfs in het park waren. We vertrokken om half zeven, het was nog nagenoeg donker en bovendien op de open safari auto erg koud. Maar toen de zon was opgekomen, werd het gelukkig aangenamer en later op de dag was het gewoon lekker warm.

De weg naar de ingang van het park was ook niet erg goed, veel mul zand vooral, en in het park was het vaak niet veel beter.

We hebben onderweg redelijk wat dieren gezien, en uiteindelijk kwamen we ook wilde honden en leeuwen tegen.

Onze gids wilde gaan lunchen waar deze olifanten in het water liepen, en bovendien liepen er ook nog nijlpaarden. Het belangrijkst was echter dat er ook nog nijlpaarden in het bos lagen, achter ons. We vonden het een beetje riskant, maar hij besloot dat het niet te gevaarlijk was.

Het eten was verder eenvoudig. Salade met kip, brood en gekookte aardappel. En natuurlijk frisdrank.

Na de lunch zijn we weer teruggereden naar de ingang en dan weer terug naar ons huisje.

Die avond hebben we gegeten in Marc’s Eatery, een restaurant dat goede glutenvrije recensies had. En inderdaad was het (glutenvrije) eten erg goed. De volgende dag was als rustdag gepland en we hebben dan ook verder niet veel bijzonders gedaan. Wel hebben we weer geluncht in Marc’s Eatery. Vooral het glutenvrije brood met hamburger leek Rinse wel aantrekkelijk, maar dat bleken ze niet (meer) te hebben. We hebben nog wat supermarkten bezocht, maar het vinden van glutenvrije producten viel erg tegen.

Na 3 nachten in Maun gingen we dan weer op de terugweg naar Zuid-Afrika. Het zou één van onze langste routes worden, van Maun naar Serowe, dat al dicht bij de grens met Zuid-Afrika ligt, in totaal zo’n 530 km. En onderweg kwamen we langs Khama Rhino Sanctuary, waar dus neushoorns worden opgevangen. Hier zijn we gestopt en hebben we een rondje gereden. Oorspronkelijk was het de bedoeling hier te overnachten, maar de recensies waren nogal wisselend. We zijn echter wel het reservaat in geweest om te zien of we ook neushoorns konden zien, en inderdaad hebben we er een paar gezien.

De nacht zouden we doorbrengen in Serowe, in Lentswe Lodge. Op de recensies afgaande was het een goede Lodge, met goed eten. Aangekomen op de bestemming zagen we een soort boerderij met een enorme bende. En ze hadden een aantal huisjes met uitzicht op de vallei.

De huisjes waren nogal verouderd en het beddengoed en handdoeken waren ook oud. Ook was er geen wifi en slechts matige mobiele ontvangst. En het eten viel niet bepaald mee, het was wel erg simpel. De familie die de Lodge runde had duidelijk geldgebrek om er weer een goede Lodge van te maken. Naar ik heb begrepen heeft de covid19-periode hen financieel behoorlijk parten gespeeld. Ook het ontbijt in de ochtend was niet hoogstaand. Het was duidelijk de minste accommodatie die we tijdens onze reis hebben meegemaakt.

De volgende dag moesten we dan weer de grens met Zuid-Afrika over. We zouden niet naar huis rijden, maar nog 2 nachten in een private Game Reserve overnachten. Omdat de kleine grensovergang van de heenreis ons goed was bevallen, zijn we weer via deze grensovergang Zuid-Afrika ingegaan. En inderdaad verliep alles nu weer net zo soepel. Binnen 10-15 minuten waren we de grens weer gepasseerd. In totaal hadden we nu dus 12 stempels in ons paspoort gekregen.

We zijn daarna eerst naar een Zuid-Afrikaanse Woolworths gereden in de hoop daar glutenvrije broodjes en een gasfles te vinden. Het gas lukte, maar de broodjes helaas niet. Wel vonden we weer eens glutenvrije hamburgers (diepvries). Onze accommodatie lag in Welgevonden Game Reserve, Matingwe Game Lodge. Vanuit deze Lodge kun je dan safari’s maken in het game reserve en dat hebben we de volgende ochtend dan ook gedaan. De accommodatie was luxe, en we hadden weer halfpension. Ik had van tevoren weer glutenvrij aangegeven en inderdaad gaf dat verder geen problemen. We bleken de enige gasten in de hele accommodatie te zijn en hadden de volgende ochtend dan ook een private safari. De accommodatie werd gerund door een echtpaar, de vrouw runde de Lodge en de man deed de safari’s. De vroege ochtend safari was weer koud, maar we hebben wel leeuwen en neushoorns gezien.

Dicht bij dit private game reserve ligt ook Marakele National Park, dat ook de big five herbergt. We wilden daar die middag naartoe rijden, alhoewel we niet erg hoopvol waren de big five te kunnen zien. De weg er naartoe was een bergpas, Bakkerspas, over onverharde en deels behoorlijk slechte wegen.

Bakkerspas

In het Nationale park hebben we wel wat dieren gezien, maar geen enkele van de big five helaas. We waren pas rond de middag in het park, maar omdat we laat ontbeten hadden (na de safari, het was al 10 uur), hebben we in het park wat later op een picknickplek geluncht (dit keer weer met hamburgers). Om aan te geven hoe druk het was, we waren de enige bezoekers daar. Er was ook een vogelhut, maar daar hebben we verder ook weinig bijzonders gezien.

We hebben die avond weer in de Lodge gegeten (we waren weer de enige gasten) en de volgende ochtend, zondag, zijn we richting ons huis in Pretoria gereden. Het was ongeveer 3 uur rijden, dus we waren al rond de middag weer thuis. Na het uitpakken van de auto wilde ik de auto ook nog terugbrengen maar de verhuurder. We hadden om 16 uur afgesproken en de teruggave verliep verder zonder problemen. Oorspronkelijk zou ik die avond nog naar Europa vliegen voor een vergadering in Barcelona, maar dit was een paar weken daarvoor veranderd, omdat onze CEO op bezoek kwam in Zuid-Afrika. Nu zou ik pas dinsdagavond naar Barcelona vliegen, zodat ik dinsdag eerst onze CEO kon ontvangen op onze boerderij in Potchefstroom. De jongens vlogen ook dinsdagavond naar Amsterdam, maar hadden de KLM vlucht, terwijl ik met Air France via Parijs naar Barcelona vloog.

Het was uiteindelijk een mooie vakantie, en we hebben veel gezien. Wel viel de kou behoorlijk tegen. Deze reis moet je eigenlijk niet midden in de winter maken, want zeker in de tenten is het behoorlijk koud ’s nachts. Vorig jaar in Namibië was het al enigszins zo, maar nu in het binnenland was het erger. We hebben al wel ideeën voor volgend jaar, maar in ieder geval zal het een iets warmere bestemming worden (of een ander tijdstip).

Het glutenvrij eten viel behoorlijk mee dit keer, over het algemeen konden ze zelfs friet eten, dat is in Zuid-Afrika vaak niet het geval. Ik heb er van tevoren bij een aantal lodges behoorlijk achteraan gezeten, dus dat heeft goed geholpen. Wat wel erg tegenviel was het kopen van glutenvrije producten in Botswana en Namibië. We hebben maar weinig producten gevonden en wat vooral tegenviel ook was dat de hamburgers niet glutenvrij waren. En we beseffen nu dat we met de Woolworths in de buurt hier blij mogen zijn, veel vaker zijn het maar kleine winkels met weinig producten en zeker geen glutenvrije producten. Glutenvrije pasta kon je nog af en toe vinden, maar glutenvrij brood was nagenoeg nooit te vinden.