Al in Juni hadden we samen met Koen en Rinse een tocht door het Krugerpark geboekt voor de kerst-nieuwjaar periode. Koen en Rinse vlogen, niet als 2 jaar geleden, op eerste kerstdag van Amsterdam naar Johannesburg en wij hebben hen dan opgehaald van het vliegveld.
Na 2 dagen acclimatiseren zijn we op zondag 29 december naar het Krugerpark vertrokken. De route ging nu van noord naar zuid, terwijl we vorige keren altijd van zuid naar noord zijn gereden. Dat betekende dat we in plaats van naar het oosten, nu eerst naar het noorden, naar Polokwane reden, en vandaar naar het oosten naar Phalaborwa gate. Dat betekende ook dat we door de Magoebaskloof gingen, waar het regenachtig en mistig was. Onderweg kwamen we ook nog een gekantelde vrachtwagen vol met kratten bier tegen. Het was er erg druk, want de lokale bevolking was bezig de kratten bier mee naar huis te nemen. Gelukkig konden wij er zonder problemen passeren. We waren rond 6 uur thuis vertrokken en kwamen op de middag bij de poort van het Krugerpark aan. Na een korte stop voor het inschrijven, zijn we naar de dichtsbijzijnde picknickplaats gereden om daar te picknicken. Ons eerste kamp zou Letaba zijn, en dat was niet zo ver. We zijn dan ook nog via een omweg naar dit kamp gereden en kwamen daar rond 15 uur aan. Na inschrijving hebben we vervolgens nog een namiddagrondje gereden. We kwamen er toen achter dat bijna alle gravelwegen afgesloten waren, het bleek er de dag tevoren erg veel geregend te hebben, waardoor die wegen voor auto’s ontoegankelijk waren. Dat was wel een tegenvaller, want dat betekende dat je alleen maar op de hoofdwegen kon blijven. Desondanks hebben we nog allerlei dieren gezien, maar geen katachtigen.
We bleven 2 nachten in Letaba, maar ook de volgende dag konden we nog maar weinig gravelwegen op. De dag erop zijn we nog verder naar het noorden gereden, naar Shingwedzi Rest Camp. Dit is niet het noordelijkste kamp, dat is Punda Maria, maar het ligt toch al vrij ver in het noorden. In Letaba hadden we een zespersoons huisje, terwijl we in Shingwedzi een vierpersoons huisje hadden dat aanmerkelijke kleiner was.
In een van de douches van het huisje in Letaba zat de laatste ochtend een grote spin, waardoor niemand daar wilde douchen. Gelukkig hadden we een tweede douche, zodat we toch allemaal konden douchen:
De dag erop zijn we nog verder naar het noorden gereden, naar Shingwedzi Rest Camp. Dit is niet het noordelijkste kamp, dat is Punda Maria, maar het ligt toch al vrij ver in het noorden. In Letaba hadden we een zespersoons huisje, terwijl we in Shingwedzi een vierpersoons huisje hadden dat aanmerkelijke kleiner was.
Inmiddels was ook duidelijk dat het erg warm was in het park. We hadden iedere dag 36-38 graden, met een nachttemperatuur van 26 graden. Gelukkig hadden we allemaal huisjes met airconditioning. Meestal werkten deze goed, alhoewel ze soms veel lawaai maakten (erg oud). Alleen in het laatste kamp waar we verbleven (Crocodile Bridge Rest Camp) was de aircon niet echt effectief en maakte veel lawaai. Deze was dan ook minstens 30 jaar oud, zo niet ouder.
Bij Shingwedzi kwamen we een kleine antilope tegen die we nog niet eerder gezien hadden, Sharpe’s grijsbok. Deze lijkt een beetje op een steenbok, maar is grijzer van kleur en heeft geen horentjes.
Inmiddels hadden we ook al een aantal ‘african grey hornbills’ gespot. Deze is zeldzamer dan de veel voorkomende yellow-billed or red-billed hornbill. Ze bleken ook schuwer dan deze andere, want het was nog niet zo eenvoudig een goede foto te maken.
Al rijdende van Letaba naar Shingwedzi kwamen we ook over de Steenbokskeerkring, wat betekende dat we officieel nu in de tropen waren.
Meestal gingen we rond de middag ergens op een picknickplaats picknicken.
Wat we dit keer ook regelmatig zagen was de ‘dung-beetles’, oftewel mestkevers. Deze maken bolletjes van olifantenpoep en rollen deze dan weg.
Op de weg kwam je ook heel veel duizendpoten tegen, die tot bijna 15 cm lang konden worden:
De eerste avond in Shingwedzi was Koen’s verjaardag. We zijn daarom ook in het restaurant gaan eten om het te vieren (en het was tevens de jaarwisseling).
In de omgeving van het kamp had het nog niet geregend, zodat het nog erg droog was. In het kamp zelf kwamen we ook nog een reptiel tegen dat we nog niet vaak gezien hadden, een rock monitor:
De tweede avond gingen we weer braaien. Omdat het zo warm was en we niet zoveel dieren zagen, waren we relatief vroeg terug in het kamp en gingen we vroeg braaien. Nog geen 10 minuten nadat we het eten op hadden, gebeurde dit:
En nadat de regen was opgehouden, zag de binnenplaats er zo uit:
Van Shingwedzi zijn we dan na 2 nachten naar Satara Rest Camp gereden. Dat ligt al een stuk zuidelijker en normaalgesproken zitten er veel leeuwen. Toen we er echter aankwamen, had het net enorm geregend en waren alle gravelwegen weer afgesloten. En dit bleef ook zo de volgende dag. Daarom hebben we maar besloten de volgende dag heen en terug naar Skukuza te rijden, want via de verharde wegen kun je verder niet zoveel. Op weg naar Satara kwamen we nog wel een vogel tegen die we nog niet eerder gezien hadden:
Onderweg naar Satara kwamen we ook onze eerste leeuw tegen. Deze lag diep onder de struik vanwege de hitte.
In Satara Rest Camp hadden we de eerste nacht 2 2-persoonshuisjes naast elkaar, er was bij het boeken geen groter huisje beschikbaar. De tweede nacht hadden we echter wel weer een zespersoons huisje.
Door de afsluiting van gravelwegen zijn we richting Skukuza (verder naar het zuiden) gereden, vooral op zoek naar papegaaien. Rinse had nog nooit een goede foto van een papegaai kunnen maken, en wij hadden er nu een paar keer enkele gezien en gefotografeerd. Het is echter lastig spotten, omdat ze meestal in de bomen zitten en een schutkleur hebben. Eigenlijk kun je ze het best vinden door te luisteren, want ze schetteren nogal. En onderweg hadden we geluk, we hoorden ze op een plek schetteren en vonden ze uiteindelijk ook in de boom, diep verborgen in de takken. Het was nog niet zo eenvoudig een foto te maken, maar uiteindelijk is dat toch gelukt/
Bij de papegaaien in de buurt hoorden we ook de roep van de woodland kingfisher (ijsvogel). Deze vogel hoorden we trouwens erg vaak. Hier konden we er dan ook nog een aantal goede foto’s van maken (en dat hebben we vaker gedaan). Het lijkt erop dat deze vogel vaak voorkomt. Bovendien komt deze niet zozeer bij water voor.
Onderweg kwamen we ook langs een rotsformatie (Kruger tablets) en we wisten dat daar klipspringers zaten. We hadden deze nog nooit goed gespot, maar nu hadden we geluk, er liepen een paar klipspringers niet al te ver van de weg.
We kwamen sowieso iedere dag veel roofvogels tegen, en daar hebben we dan ook veel foto’s van. Een van de mooiste roofvogels in het Krugerpark is de bateleur, met zijn zwarte kleur en rode poten en snavel. Vlak voor we terug waren bij Satara zat er dan een bateleur dicht bij de weg en hiervan konden we prachtige foto’s maken.
Helaas konden we dus niet veel gravelwegen op rond Satara. De S100 staat bekend om de vele leeuwen, en we hebben daar in het verleden ook al luipaarden gezien. Deze weg was 2 dagen afgesloten, maar toen we de derde dag vertrokken richting Crocodile Bridge Rest Camp (ons laatste kamp), was deze weer open. Omdat we voldoende tijd hadden, zijn we deze weg toch ingereden en warempel, we kwamen daar 2 leeuwen tegen, waarvan er 1 op de weg liep.
Onze laatste nacht brachten we in Crocodile Bridge Rest Camp door. Dit kamp ligt helemaal aan de zuidgrens van het park, bij de ingang en aan de krokodilrivier. Dit keer hadden we weer 2 2-persoons huisjes, er was hier niets anders, het was ook maar een klein kamp. We wilden hier vooral een nacht doorbrengen om de bushbaby’s te zien. Deze komen rond schemering tevoorschijn. We hebben er inderdaad gezien, maar toen was het al behoorlijk schemerig en was er te weinig licht om nog een foto te maken.
Op zondag 5 juni zouden we weer terug naar Pretoria rijden. Omdat waarschijnlijk veel mensen die dag weer naar huis zouden rijden, wilden we niet te laat uit het park vertrekken. We besloten daarom een vroege ochtensafari richting Lower Sabie te maken, daar te ontbijten, dan terug naar het kamp en spullen inladen en naar huis rijden. We zijn daarbij langs de S28, een gravelweg, naar Lower Sabie gereden. We zagen nog leeuwen, wel vrij ver weg, onderweg.
En onderweg zagen we ook nog 2 uilen in een boom zitten, het was niet al te dichtbij en ze keken vooral naar de andere kant, maar toch duidelijk herkenbaar als een uil.
We kwamen ook nog een martial eagle, een van de grootste roofvogels in het park, met in zijn klauwen de resten van een rock monitor:
Na het ontbijt in Lower Sabie zagen we allerlei mensen naar iets kijken, dat bleek een slang te zijn die in de boom zat:
Na terugkomst in Crocodile Bridge Rest Camp hebben we onze bagage ingeladen en zijn naar huis gereden, waar we rond half 3 aankwamen. Onderweg hadden we niet echt veel drukte. Dat was 2 jaar geleden wel anders, toen we bij iedere tolpoort vrij lang in de file moesten staan.
Waar we de vorige keer wisselende temperaturen hadden, was het nu elke dag erg warm en vochtig, terwijl het ’s nachts ook niet echt veel afkoelde. Dat maakte het wat minder aangenaam. Met dit soort weer is het Krugerpark toch wel een beetje te warm.
In het zuiden van het park had het nog niet al te veel geregend, maar vandaag (zaterdag 11 januari) zien we berichten over overstromingen in de buurt van Skukuza. Dat is normaal in deze tijd van het jaar, maar het betekent wel dat je lang niet overal kunt komen, zoals wij al een beetje hadden in de buurt van Letaba en Satara Rest Camp.
Hieronder een verdere impressie van alle dieren die we gezien hebben: