Bezoek aan Zambia

Zoals ik in mijn vorige bericht al verteld heb, moest ik afgelopen week voor een vergadering naar Lusaka, de hoofdstad van Zambia. Vanuit Johannesburg kun je direct naar Lusaka vliegen, dus ben ik maandagmiddag naar Lusaka gevlogen. In Lusaka vond de jaarlijkse vergadering van SeedCo plaats, met dit bedrijf werken we als Limagrain samen in Afrika. De vergadering vond plaats in een hotel op ongeveer 10 km van het vliegveld. Het vliegveld was een ultra-modern gebouw met 6 slurfen (gates). Ons vliegtuig was echter het enige vliegtuig op dat moment en we stonden niet aan een slurf, maar werden met de bus naar het terminalgebouw gebracht.

Mij was verteld dat we voor een visum ter plaatse contant 100 US dollar moesten betalen, dat was waarom ik in mijn vorige bericht vertelde over het wisselen van valuta. Bij aankomst bleek echter dat de prijs verlaagd was (waarom?) en hoefde ik slechts 25 US dollar te betalen. Omdat ik alleen maar een briefje van 50 US dollar had en men niet kon wisselen, heb ik uiteindelijk met mijn creditcard betaald, dit bleek gewoon te kunnen. Doordat het nagenoeg uitgestorven was, waren we snel buiten en werden we met een busje van SeedCo naar het hotel gebracht. Dit bleek een gigantisch hotel te zijn, met golfbaan en meer dan 100 kamers. Behoudens ons (een groep van ongeveer 60 mensen) was er echter bijna niemand anders. Het hotel was vrij luxe en het eten was een buffet met over het algemeen goed eten.

De volgende dag zouden we naar een boerderij gaan op 250 km afstand van het hotel. Omdat de weg lang en niet al te best was, zijn we al rond 4.30 uur vertrokken (in het donker). Toen het licht werd, konden we wat meer zien en toen werd het verschil met Zuid-Afrika ook duidelijk. Hier ben je in Afrika, en Zuid-Afrika is niet echt Afrika. Overal hebben mensen huizen gebouwd, de ene nog minder af dan de andere en tussen de huizen staat overal mais. De mensen verbouwen zelf vaak mais, op soms hele kleine veldjes. Alle werk wordt met de hand gedaan en het zaaizaad krijgt men vaak met subsidie van de overheid. Voor SeedCo is de overheid een grote klant, maar niet altijd de beste klant. De overheid betaald geen goede prijs en vaak is de betalingstermijn lang (in Zimbabwe is het 18 maanden). Dit maakt de overheid niet echt een interessante klant.

De weg was soms goed, maar soms ook erg slecht en we moesten regelmatig vrachtauto’s inhalen. Dit is dan de belangrijkste weg in Afrika, van Zuid-Afrika naar Cairo in Egypte. De weg is slechts 2-baans. En af en toe heb je een politiepost waar al het verkeer gecontroleerd wordt. Uiteindelijk kwamen we tussen 9 en 10 bij de boerderij aan, waar we getrakteerd werden op een ontbijt en koffie. Het laatste uur hadden we wel over onverharde wegen gereden, met af en toe veel gaten en kuilen. Na het ontbijt kregen we uitleg over de boerderij, die sinds 3 jaar in eigendom is van SeedCo. Totaal heeft men ongeveer 4250 ha, waarvan er ongeveer 1500 gebruikt kan worden. Er zijn een aantal zeer grote pivots (beregening) van 100 ha. De boerderij wordt vooral gebruikt om zaaizaad te produceren, vooral van mais en sojaboon. Men heeft steeds meer moeite boeren te vinden die zaaizaad willen produceren, daarom heeft men deze boerderij gekocht. Het grootste nadeel is de afstand van Lusaka. Het kost erg veel tijd om naar Lusaka te rijden. Op de boerderij zijn een aantal stuwmeren, zodat men voldoende water heeft voor ook de droge tijd (winter). In principe kun je jaarrond telen: in de zomer mais en sojaboon, in de winter tarwe. Hieronder een foto-impressie van de rondleiding op het bedrijf (en aan het eind ook de fabriek van SeedCo in Lusaka).

Na een lunch (barbecue) werd om ongeveer 2 uur de terugreis aanvaardt. Toen bleek hoeveel verkeer er overdag is. We moesten voortdurend vrachtauto’s inhalen die met een slakkengangetje reden, wat voor erg veel oponthoud zorgde. Onderweg werden we ook nog een keer aangehouden door de politie. Waarom weten we nog steeds niet, want ze kwamen niet echt vertellen wat ze wilden. Mijn collega’s zijn daarop uit de auto gegaan en hebben met de agenten gepraat. We hadden allemaal een mooie groene zonnehoed van SeedCo op (zie de foto’s) en na afgifte van 3 exemplaren voor de 3 agenten konden we onze reis vervolgens. Collega’s die achter ons reden belden vervolgens op dat ze agenten met SeedCo-hoeden onderweg hadden gezien. Door de slechte gesteldheid van de weg waren we met 14 robuuste auto’s onderweg en niet met een bus. Door alle oponthoud waren we uiteindelijk rond 7 uur ’s avonds weer in het hotel, een lange dag dus.

Op woensdag en donderdag hadden we de hele dag vergaderingen. Op donderdagavond zijn we naar een restaurant in het centrum van Lusaka gereden (met de bus). Dit was een wel erg Amerikaans aandoend restaurant. Het eten was goed, alleen was men niet zo goed in staat iedereen gelijk eten te geven. Er zat meer dan 1,5 uur tussen de eerste en de laatste maaltijd (en deze mensen zaten soms aan dezelfde tafel). En dit terwijl we ’s ochtends al de keuzes hadden gemaakt.

Vrijdagochtend hadden we nog vergaderingen, maar de middag was vrij. Voor veel mensen was dit dan het moment om inkopen te doen, want vooral in Zimbabwe is tekort aan veel zaken. Zimbabwe draait ook grotendeels op US dollars, de eigen munt bestaat eigenlijk niet meer. Ik begreep van collega’s ook dat velen ook eigen grond hebben om deels zelfvoorzienend te kunnen zijn. Er werd die middag ook een rondleiding in de fabriek van SeedCo in Lusaka gegeven en daar heb ik mij bij aangesloten. De fabriek stond aan de andere kant van Lusaka. In de fabriek komt het zaad binnen, wordt daar gereinigd en eventueel ontsmet en verpakt, niet veel anders dan in Europa gebeurd. Alleen waren de zakken wat groter, vaak 50 kg, en alles werd met de hand geladen. En terwijl in Europa het zaad in bulk binnenkomt, komt het hier ook in zakken van 50 kg binnen. Omdat het research station nagenoeg naast de fabriek lag, heb ik daar ook nog even een snelle rondleiding gehad. Uiteindelijk waren we rond half zeven terug in het hotel. Bij de foto’s hierboven zitten ook een aantal foto’s die ik in de fabriek heb genomen.

De volgende ochtend (zaterdag) was mijn terugvlucht om 8.50 uur. We moesten om 6 uur weg, maar uiteindelijk werd het 6.45 uur voor we echt wegreden. Dat was echter geen probleem. Het was de enige vlucht op dat moment (met wellicht 35 passagiers) en we hadden volop de tijd voor alle formaliteiten. Men was erg strict op de documenten, maar alles bleek in orde. Ik had donderdag al weer een COVID test ondergaan, net als voor de heenvlucht. Beide keren was ik gelukkig negatief getest. Het vliegveld was niet echt druk, op het bord stonden 7 vluchten, inclusief de onze naar Johannesburg (en dat met 6 beschikbare slurfen). Belangrijkste bestemming was Johannesburg, met 3 vluchten deze dag. Na een vlucht van 2 uur kwam ik dan zaterdagochtend rond 11 uur weer in Johannesburg aan en na een ritje van 45 minuten was ik rond de middag weer thuis.

Af en toe heb ik me nogal verbaasd deze week. De CEO van SeedCo (het grootste zaadbedrijf in Afrika) liep de hele week rond in t-shirt, korte broek en teenslippers. Ethiek en milieu zijn nog geen belangrijke onderwerpen (afval wordt gewoon uit het autoraam gegooid, …). De Chinezen zijn zeer dominant aanwezig in Zambia (en vele Afrikaanse landen). Er waren volop gebouwen van Chinese oorsprong en ik heb de indruk dat het zeer moderne vliegveldgebouw wellicht ook met Chinees geld gebouwd is. De landbouw is Afrika bestaat uit 2 delen: enerzijds de grote moderne boeren die zeer grote bedrijven hebben en met beregening zeer goede opbrengsten behalen. Daarnaast heb je de lokale bevolking die kleine velden vol mais teelt, alles met handarbeid en nauwelijks kunstmest. Wij noemen dit ‘small farmholder farming’. Zij ontvangen vaak zaaizaad van de overheid met subsidie. Tegelijkertijd is het voor een zaadbedrijf als SeedCo niet altijd eenvoudig. De regels van een land kunnen op ieder moment veranderen en dan zit je soms met een onverkoopbare voorraad of mag je voorraad niet exporteren naar een ander land. Stabiliteit van het politieke systeem is niet aanwezig en daarnaast is er op ieder niveau corruptie.

Voor mij was dit ook een aparte belevenis. Wij waren met 2 (blanke) mensen van Limagrain op deze vergadering. Alle andere deelnemers waren donker. Dat geeft een apart gevoel, wellicht eenzelfde gevoel dat donkere mensen hebben wanneer zij bij ons zijn.