Voor mijn werk naar Kameroen (Juni 2023)

Samen met een aantal collega’s ben ik direct na onze vakantie weer vertrokken naar Kameroen. Mijn collega’s kwamen maandag al aan in Douala, maar door onze vakantie kon ik pas maandag vertrekken en er bleken slechts 2 goede mogelijkheden te zijn. Om 23 uur vertrekken naar Addis Abeba and vandaar naar Douala (met Ethiopian Airlines). Dan zou ik dinsdag om 11.30 uur aankomen. De andere mogelijkheid was naar Kigali (Rwanda) te vliegen met Rwandair en vandaar naar Douala. Die vlucht vertrok echter rond 4 uur ’s nachts, met een aankomst ongeveer gelijk in Douala. Ik besloot met Ethiopian te gaan, het was een iets schappelijker tijd om te vertrekken. Gelukkig werkten de computers van de douane op maandagavond (zie het vorige bericht), dus ik kon zonder grote wachttijden door de veiligheidscontrole en douane. De vlucht vertrok uiteindelijk iets te laat en kwam om 5.30 uur de volgende ochtend aan in Addis Abeba. Het was slechts een vlucht van 5,5 uur, waarbij je ook nog eerst eten geserveerd kreeg. De nacht was dus erg kort. Ik had een overstaptijd van ruim 3 uur, en uiteindelijk moest ik met honderden andere mensen (voor allerlei vluchten) wachten in een te kleine vertrekhal. Deze vlucht naar Douala was wel op tijd en we kwamen dan ook zonder vertraging aan in Douala. Douala ligt aan zee en is de grootste stad van Kameroen (maar niet de hoofdstad).

Ik had online vooraf al een visum aangevraagd (kosten 167 euro) en deze kon ik op het vliegveld dan ophalen. Zonder grote problemen kwam ik door alle controles (je vraagt je soms af wat iedereen nu controleert want je paspoort is meerdere keren bekeken). Bovendien werd een foto gemaakt en vingerafdrukken afgenomen van alle vingers. Buiten wachtte een chauffeur van onze lokale partner op mij om mij naar mijn collega’s te brengen. Ik vroeg hoe lang het rijden was en hij schatte het op 30 minuten. Uiteindelijk kwamen we 2 uur later aan bij mijn collega’s en moesten we onmiddellijk weer vertrekken. Onderweg hadden we 2 x een wegblokkade, waardoor we terug moesten en een andere weg moesten zoeken. De weg was soms enorm slecht, met vele gaten en kuilen. We moesten die middag nog naar Yaoundé rijden, op 230 km afstand (en dit is de hoofdstad van Kameroen). We vertrokken net na 2 uur en kwamen uiteindelijk rond half zeven aan bij ons hotel aldaar. De weg buiten de steden was redelijk goed, maar de vele vrachtauto’s op de weg hielden enorm op. En in ieder dorpje werd de auto omringd door straatverkopers die ons van alles probeerden te verkopen. De weg in de stad was soms abominabel slecht, met enorme kuilen. De weg was ook nog eens erg heuvelachtig, met aan beide kanten van de weg vaak oerwoud.

Die avond wilden we in het hotel eten, maar na een half uur hadden we nog zelfs geen menu gekregen en besloten we ergens anders te gaan eten. Hier werden we sneller bediend, het enige nadeel was dat het half open was en er dus muggen rondvlogen. Ik was wel begonnen met malariapillen, maar dat is geen 100% garantie dat je het niet krijgt. Het eten (ik had vis) smaakte echter goed en in plaats van aardappelen heb je hier banaan (bakbanaan).

De volgende ochtend gingen we op bezoek bij een overheidsinstituut, om te praten over onze maisrassen. De week ervoor had de regering echter besloten die woensdag een vrije dag te maken (offerfeest). We kwamen in een menigte feestgangers terecht, waardoor we behoorlijk wat oponthoud hadden. Gelukkig kon de ambtenaar die ons ontvangen zou begrip opbrengen voor de plotselinge verandering van de feestdag en kwam hij op zijn vrije dag toch naar het kantoor. Na deze ontmoeting zijn we nog naar een boer gereden die onze mais verbouwde. Het was één van de weinige boeren die een grotere oppervlakte mais teelde in Kameroen.

Daarna zijn we weer naar ons hotel gereden en hebben daar uiteindelijk dit keer wel gegeten. We hadden ons beklag gedaan en dat hielp duidelijk. De avond ervoor hadden we namelijk nog een complicatie aan het eind. Het bleek dat het betaalapparaat kapot was en we contant moesten betalen. Niemand had echter geld bij zich en we moesten daardoor eerst naar een geldautomaat om geld te tappen. Normaalgesproken betalen we namelijk altijd met de creditcard. In het hotel konden we alles bij onze kamerrekening laten toevoegen, en die konden we dan aan het eind met de creditcard betalen.

Donderdagochtend vertrokken we weer richting Douala, iedereen vloog vrijdag namelijk terug naar huis. Onderweg zijn we nog wel gestopt bij een maisverwerkingsfabriek. Deze was in 2021 door een Franse onderneming gebouwd en ze hadden nu grote hoeveelheden mais van goede kwaliteit nodig. Ze waren bezig met projecten met de lokale bevolking, om voldoende mais van goede kwaliteit te ontvangen. Dat is nog niet zo eenvoudig, want een normale boer heeft vaak maar enkele hectares mais. Uiteindelijk kwamen we rond 4 uur aan in ons hotel en hebben we weer in het hotel gegeten. Hier serveerde men verse vis, je kon zelf de vis uitkiezen. Dit is iets was we uit Zuid-Europa aan de kust ook kennen.

De volgende ochtend (vrijdag) moest ik weer terugvliegen naar huis, weer via Addis Abeba. Wij gingen op tijd naar het vliegveld, en na alle controles (volgens mij is mijn paspoort minstens 5 keer bekeken), kwamen we in een veel te kleine vertrekhal, waar we konden wachten. De vlucht vertrok een uur te laat, maar ik had voldoende speling in Addis Abeba. En vanuit Addis Abeba vertrokken we ook een uur te laat. Gelukkig was het wat minder druk in de vertrekhal aldaar. En vertraging was alleen maar goed. Ik zou om 4 uur ’s ochtends aankomen in Johannesburg. Uiteindelijk werd het half 5 en gelukkig werkten alle computers van de douane en stond ik binnen 20 minuten buiten. Ik besloot nog eerst op het vliegveld een kop koffie te drinken, ook al omdat het ’s nachts niet zo veilig op de weg is. Uiteindelijk vertrok ik net voor half zes en was in om 10 over zes in de ochtend thuis. Het begon net licht te worden. De nacht was erg kort geweest. We vertrokken rond half een, kregen weer eten geserveerd, wat ook nog eens uitliep door turbulentie. Ik had eigenlijk die nacht nauwelijks geslapen.

Kameroen is een voormalige Franse kolonie en dat kun je goed merken. Iedereen spreekt Frans en er zijn vele Franse gewoontes (zoals stokbrood). Maar, zoals ook mijn Franse collega zegt, ze hebben nooit gezorgd voor goed lokaal onderwijs of goed infrastructuur. Het grootste deel van de bevolking is arm. Gelukkig is voedsel vaak geen probleem, er is voldoende voorhanden. Het land zou zelfs veel meer zelf kunnen produceren, nu wordt nog veel geïmporteerd, ook mais en tarwe. En dit komt deels zelfs uit Europa. Gezien het klimaat (tropisch) en het feit dan men 2 oogsten per jaar kan halen, zou men de landbouw moeten ontwikkelen en veel meer zelf kunnen produceren. Wij proberen daaraan mee te helpen door hoger opbrengende rassen te introduceren en de mensen te ondersteunen bij de maisteelt. Maar het is een langzaam proces. Om deze hogere opbrengsten te bereiken heb je wel kunstmest en insecticide nodig. Zonder insecticide wordt alles opgegeten door fall army worm (zoals in alle tropische en subtropische gebieden in de wereld, inclusief Zuid Afrika). En zonder bemesting kan geen gewas groeien. Wanneer je dus alleen zaad levert en de rest niet regelt, zal de boer altijd teleurgesteld zijn, want hij haalt deze hogere opbrengsten niet. De boer die we bezocht hebben teelde nu 70 ha mais, met kunstmest en 2 x insecticide. Hij haalde goede opbrengsten (met onze rassen) en zou een voorbeeld moeten zijn voor anderen.

Samen met mijn collega’s en de lokale partner (links)